Onlangs las ik het levensverhaal van mijn overgrootmoeder Jannetje. Geboren op 10 april 1882.
Háár moeder, Johanna, kreeg in 3 jaar tijd 3 kinderen, waarvan Jannetje de oudste was. Tussen het 3e en 4e kindje zat wat meer tijd, maar als Johanna in verwachting is van haar vijfde kindje, blijkt de tol van het dragen, baren en zorgen voor deze kinderschaar té hoog.
Vlak na de bevalling stort Johanna in en wordt ‘totaal gestoord’ (zo staat geschreven) opgenomen in een krankzinnigengesticht.
De kleine Jannetje ziet hoe haar moeder zich hevig verzet en zich vastklemt aan het hek rond het erf, maar uiteindelijk toch weggeleid wordt door haar begeleiders.
Jannetje zal haar moeder niet meer terugzien. Drie maanden later overlijdt haar baby-broertje. En enkele dagen daarna haar moeder.
Jannetje is pas 8 jaar.
Voor vader Jacob is het onmogelijk om de zorg van zijn kinderen te combineren met zijn werk als boerenarbeider. De kinderen worden daarom tijdelijk verdeeld over de familie. Na een half jaar lukt het Jacob om zijn gezinnetje weer bij elkaar te krijgen door opnieuw te trouwen.
Hoe zal dit voor Jannetje zijn geweest?
In zo’n korte tijd afscheid nemen van je moeder en je broertje. Weg van huis, inwonend bij familie. Een nieuwe moeder in huis, nieuwe broertjes en zusjes…
Niet makkelijk, lijkt me.
Maar naar het schijnt had Jannetje een opgeruimd karakter en benaderde zij het leven met een optimistische blik.
Volgens haar zoon, die het verhaal optekende, hadden deze kenmerken te maken met de boodschap van het Paasfeest: hoop, vertrouwen en geloof in wederopstanding. Haar geboortedag was 10 april 1882. Dat was 2e paasdag. De geboorte-aangifte is daarom gedateerd op 11 april.
En is het toeval of kan ik het lichte gevoel van kippenvel over mijn rug toen ik dit las, hierdoor verklaren?
Onze dochter, Floor Johanna, is 15 jaar geleden geboren op 11 april. Achter-achter kleindochter van Jannetje.
Vanaf Floors jongste jaren heeft ze iets met het moeder-dochter thema. Toen we eens de film Bambi keken, was dat héél snel klaar toen kleine Bambi zijn moeder verloor. Ontróóstbaar was ze. Haar knuffels moesten het liefst in klein én groot aangeschaft worden. Anders was het zó zielig. En samen met haar pop Annabel was ze járen onafscheidelijk.
Heel lang was ze bang om mij kwijt te raken. En ik haar trouwens ook. ‘Je bent véél te bezorgd, mam’, hoor ik haar oudere broer vaak zeggen.
Weerklinken in ons beiden de ervaringen van verlies die moeder Johanna en haar dochter Jannetje meemaakten?
Wat ik al eerder voelde en nu zeker weet, is dat het verleden resoneert in het heden.
We geven door, zonder daar bewust bij stil te staan. Zo wordt het onbewuste in het licht gezet en krijgt het de aandacht en de eer dat het verdient!